Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet tot behoud van cultuurbezit

 

Artikel 7
1
Het is verboden een beschermd voorwerp ter veiling te brengen, te vervreemden, te bezwaren, te verhuren, in bruikleen te geven of bij boedelscheiding aan een niet-ingezetene toe te delen, alvorens het voornemen daartoe schriftelijk aan de inspecteur is gemeld. Het is verboden de verblijfplaats van een beschermd voorwerp te wijzigen alvorens het voornemen daartoe schriftelijk aan de inspecteur is gemeld.
2
Gedurende vier weken na de datum van verzending van de melding is het verboden zonder toestemming van de inspecteur of van Onze Minister een in het eerste lid bedoelde handeling te verrichten. Tenzij na melding van het ter veiling brengen van een beschermd voorwerp door Onze Minister daartegen geen bedenkingen zijn aangevoerd of naar aanleiding van het ter veiling brengen van een roerende zaak artikel 3a, eerste lid, toepassing heeft gevonden, kan Onze Minister deze termijn met ten hoogste acht weken verlengen. Dit lid is niet van toepassing indien de melding slechts het voornemen tot verplaatsing binnen Nederland betreft.
3
Indien een in het eerste lid bedoelde handeling strekt tot het brengen van een beschermd voorwerp buiten Nederland, kan slechts Onze Minister toestemming geven. Na verloop van de al dan niet verlengde termijn van het vorige lid zonder dat bedenkingen zijn aangevoerd, bevestigt Onze Minister binnen acht dagen na een verzoek daartoe schriftelijk dat geen bedenkingen bestaan tegen een handeling, mits verricht binnen een jaar na melding. In de bevestiging worden de handeling en de datum aangegeven.
4
Een in het eerste lid bedoelde handeling is eveneens verboden nadat Onze Minister hem die de melding heeft gedaan, binnen de al dan niet verlengde termijn van het tweede lid, schriftelijk in kennis heeft gesteld van zijn bedenkingen tegen de handeling. De bedenkingen kunnen slechts zijn gegrond op de overweging dat het teloorgaan van het beschermd voorwerp voor het in Nederland aanwezige cultuurbezit te duchten is.
5
Indien geen bedenkingen zijn aangevoerd, is een handeling als bedoeld in het eerste lid betreffende hetzelfde beschermd voorwerp opnieuw verboden, nadat een jaar is verstreken sinds de datum van de melding.
6
Indien bedenkingen zijn aangevoerd en Onze Minister deze intrekt, is een handeling als bedoeld in het eerste lid betreffende hetzelfde beschermd voorwerp opnieuw verboden, nadat een jaar is verstreken sinds de dag waarop die intrekking aan de eigenaar is meegedeeld.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •